Tracing inschakelen of uitschakelen

Schakel traces alleen in en configureer ze alleen onder begeleiding van een expert van Klantenondersteuning.

Programmatracing en prestatietracing inschakelen of uitschakelen:

  1. Open het hoofdvenster van het programma.
  2. Klik De knop Support onder in het venster.

    Dit opent het venster Klantenondersteuning.

  3. Klik op de koppeling Tools voor ondersteuning om het venster Tools voor ondersteuning te openen.
  4. Gebruik de schakelaar om programmatraces en prestatietraces in of uit te schakelen volgens de instructies van een deskundige van de Klantenondersteuning.
  5. Klik op de knop Opslaan om de wijzigingen op te slaan.

Als u alle systeemgegevens, rapporten en traceergebeurtenissen wilt verwijderen, klikt u op Alle servicegegevens en rapporten verwijderen.

Naar boven